Indonesia, Misc

75 jaar Akkoord van Linggajati, de eerste contouren van een mensenrechtencultuur? Verslag Linggajati avond 9 december, 2021

https://www.iofc.nl/75-jaar-akkoord-van-linggajati Verslag Linggajati avond 9 december, 2021 In november van dit jaar was het 75 jaar geleden dat er tussen Nederland en...

Written by Aboeprijadi Santoso · 6 min read >

https://www.iofc.nl/75-jaar-akkoord-van-linggajati

Verslag Linggajati avond 9 december, 2021

In november van dit jaar was het 75 jaar geleden dat er tussen Nederland en de op 17 augustus 1945 zelf uitgeroepen republiek Indonesië een bijzonder akkoord gesloten werd, het Akkoord van Linggajati. Bijzonder omdat de besprekingen plaatsvonden op basis van gelijkheid en omdat, als het was uitgevoerd, de hele dekolonisatie oorlog niet nodig was geweest. Op 9 december 2021 besprak IofC Nederland de betekenis van dit akkoord en de lessen die we eruit kunnen trekken. Vanwege de lockdown vond de gespreksavond niet in het IofC centrum in Den Haag plaats, maar online.

In zijn welkomstwoord memoreert gespreksleider Willem Jansen hoezeer het koloniale verleden van Nederland in de belangstelling staat. Er is over dit beladen onderwerp veel te zien, te beluisteren en te lezen, en niet in de laatste plaats binnenkort te ervaren in de komende tentoonstelling in het Rijksmuseum. In een Brits onderzoek van vorig jaar kwam naar voren dat van alle vroegere koloniale mogendheden Nederlanders het meest trots zijn op het koloniale verleden (50%), meer dan de Britten (32%) en de Fransen (26%).  Jansen vraagt: valt er wel wat te vieren? Of moeten we eerst nog meer leren over wat het kolonialisme werkelijk inhield? Toch blijkt tijdens deze bijeenkomst dat je in het Akkoord van Linggajati wel degelijk de contouren van een mensenrechtencultuur kunt ontwaren.

Terug naar Linggajati

Bijzondere gast op deze avond is de 94 jarige Joty ter Kulve-van Os. We bekijken de tien jaar geleden gemaakte documentaire ‘Terug naar Linggajati’, waarin zij ons meeneemt naar haar geboortedorp. Ze leidt de kijker rond in haar ouderlijk huis, dat nu een museum is, helemaal gewijd aan het gelijknamige akkoord. Haar vader, betonfabrikant Jacobus van Os, bouwde dit in 1930 als een stevige, aardbeving bestendige villa, gelegen op een heuvel met een enorme tuin eromheen. Joty had daar een heerlijke jeugd, totdat de Tweede Wereldoorlog in 1942 ook deze afgelegen streek bereikte. Van de ene dag op de andere veranderde alles. Eerst Nederlanders en daarna ook Indische mensen werden door de Japanners op vrachtwagens geladen en naar interneringskampen gebracht. Heel pijnlijk was, vertelt ze, dat ze door de Indonesiërs uitgejouwd werden. Toen begreep ze dat er iets aan de hand was. Ze voelde de haat van de Indonesiërs, niet alleen tegen de Nederlandse machthebbers, maar ook tegen Indische mensen zoals zij, met haar Indische moeder. De Indonesiërs beschouwden de Japanners om te beginnen als bevrijders van het kolonialisme.

Ze vertelt summier over het verblijf in verschillende interneringskampen, maar eigenlijk, zegt ze, is het niet te beschrijven. Ook buiten de kampen was het zwaar. De Indonesiërs moesten ‘hun bevrijding’ bekopen met dwangarbeid en hongersnood. De redding kwam in de vorm van de bom op Hiroshima, ‘hoe vreselijk het ook is om dat zeggen’. Op 17 augustus 1945, twee dagen na de Japanse overgave, riep Soekarno de onafhankelijkheid uit. Dit leidde tot de gewelddadige Bersiap periode, die gevolgd werd door een wapenstilstand en de  onderhandelingen, die geleid hebben tot het Akkoord van Linggajati. Intussen was Joty naar Nederland gegaan om daar te studeren. Heel pregnant vindt ze nu dat zij als student demonstreerde tegen de onafhankelijkheid van Indonesië, terwijl in haar ouderlijk huis besprekingen werden gevoerd die moesten leiden tot die onafhankelijkheid. Jaren later is ze van gedachten veranderd.

De waarde van dialoog en diplomatie

In 2002 had haar broer, Willem van Os, op een reis door Indonesië, ontdekt dat hun ouderlijk huis een museum was geworden. Geheel terecht zag Indonesië in, dat het museum de waarde van dialoog en diplomatie laat zien. Joty en haar broer besloten in Nederland de stichting ‘Vrienden van Linggajati’ op te richten, om het museum financieel te steunen. Voor het eerst begon ze zichzelf vragen te stellen. Ze realiseerde zich dat het Nederlandse verhaal niet het hele verhaal was. Ze stelde haar hart open en besloot te gaan luisteren naar de verhalen van de Indonesiërs. Ze besloot ook het Indonesische deel van haar identiteit te omarmen. Ze begreep wat een ongelooflijk keerpunt Linggajati geweest is. Eigenlijk was het een de facto erkenning van de republiek. Voor het dekolonisatieproces is hier het zaadje gelegd, vindt ze. De laatste twee decennia heeft ze zich met hart en ziel ingespannen om de relatie tussen Nederland en Indonesië te verbeteren, eerst met de ‘Vrienden van Linggajati’, nu met de  Indonesia Nederland Society. Joty is trots op haar moederland, dat lid is van de G20 en een leidende rol speelt in Azië. Ze vindt dat Nederland wel eens wat vaker mag zeggen dat Indonesië het goed doet, aldus Joty ter Kulve in deze documentaire.

Begin van de soevereiniteit

Aboeprijadi Santoso, die hierna het woord krijgt, kan zich vinden in ‘de goede samenvatting’ van Joty. De Indonesische journalist en schrijver is sinds 1967 woonachtig in Nederland, maar nog zeer betrokken bij zijn vaderland. Hij kent het museum van Linggajati en is verheugd dat het zo goed onderhouden wordt. ‘Linggajati’ kan inderdaad gezien worden als het begin van de soevereiniteit van Indonesië, vindt hij. Je moet beseffen tegen welke achtergrond deze onderhandelingen plaats vonden, namelijk de gespannen en bloedige periode van de Bersiap.

Hoofdonderhandelaar van de republiek Soetan Sjahrir, premier onder president Soekarno,  besefte meer dan zijn president, dat het diplomatiek gespeeld moest worden, en dat betekende open staan voor compromissen. Mohammed Hatta, vice-president, die samen met Soekarno de onafhankelijkheid had uitgeroepen, was een goede bemiddelaar tussen Soekarno en Sjahrir. De steun van Soekarno – uiteindelijk – aan Sjahrir is belangrijk voor het verloop van Linggajati. Alsmede het feit dat Soekarno er zelfs bij is geweest.

Goede verstandhouding

Er ontwikkelde zich ook een goede verstandhouding tussen Sjahrir en de Nederlandse hoofdonderhandelaar Willem Schermerhorn. Dit alles leidde ertoe dat het resultaat voor beide partijen bevredigend was. Soekarno, Hatta en Sjahrir konden dan ook hun achterban overtuigen het Akkoord van Linggajati te aanvaarden. Helaas slaagden Schermerhorn en zijn team er niet in hetzelfde te doen in het Nederlandse parlement. Santoso wijt het mislukken van dit akkoord dan ook aan de koppigheid van Den Haag. Hij haalt David van Reybrouck aan die in zijn boek Revolusi stelt dat de koppige opstelling van Den Haag ‘Linggajati’ half kapot maakte. Er waren ook tegenstellingen tussen politici en legereenheden aan de Indonesische kant. Door dit alles werd Linggajati een half keerpunt, want daarna volgden de eerste en tweede agressie, de zogenaamde ‘politionele acties’ van 1947 en 1949.

Verschil in perceptie

Belangrijk is volgens Santoso ook te beseffen dat er een verschil in perceptie van de situatie was tussen het Westen en Azië. Hij noemt in dit verband het Atlantisch handvest, dat in augustus 1941 opgesteld is door president Roosevelt namens de VS en Churchill, eerste minister van het VK. Terwijl de Tweede Wereldoorlog nog in volle gang was, dachten zij al na over een betere wereld daarna. Een van de punten uit het handvest was dat elk volk zelfbeschikkingsrecht heeft. In september van datzelfde jaar heeft een aantal Westerse landen, waaronder Nederland, dit handvest ook ondertekend. Maar kennelijk besefte het Westen toen niet dat dit zelfbeschikkingsrecht universeel was en ook betekenis had voor de koloniën. Europa was volop in verzet tegen het Nazisme en zag niet wat er in Azië gaande was, namelijk het verzet tegen het kolonialisme. Het Westen, en met name Nederland, kon niet begrijpen en bevatten dat Japan, behalve fascistisch en dorstig naar olie, ook zeer anti het Westerse kolonialisme was. Dit laatste schiep het beslissende momentum dat de  Indonesische vrijheidvechters Soekarno en Hatta effectief gebruikten om daags na de Hiroshimabom de onafhankelijkheid te verklaren.

Veranderde tijdgeest

Terwijl Nederland niet begreep dat de tijdgeest veranderd was, begrepen de onderhandelaars in Linggajati dat wel. Niet alleen wat betreft het volkerenrecht, maar ook aangaande de rechten van de mens. Twee jaar voordat door de VN bekrachtigd zou worden dat mensenrechten universeel zijn, schreven de onderhandelaars in het Akkoord van Linggajati in artikel 10, e: ‘… de verzeekering in beide deelen van de Unie van de fundamenteele menschelijke rechten en vrijheden waarnaar het Handvest der Vereenigde Naties verwijst.’

Zo is de cirkel rond wat betreft de eerste contouren van een mensenrechtencultuur. Maar het betekent niet dat we er zijn. Santoso is ervan overtuigd dat de verandering van de tijdgeest doorgaat. We moeten verder dekoloniseren. Daartoe moeten we onze geschiedenis kennen, zowel hier als in Indonesië.

Hiermee stuiten we in het gesprek dat volgt meteen op een probleem. Yus Sa’diyah, gids in het Bronbeek museum in Arnhem, vraagt hoe je politici ervan kunt overtuigen dat er onafgemaakte zaken zijn, dat de dekolonisatie ook moet plaatsvinden in denken en doen. Zij ervaart dat het grote publiek het hiervoor te druk heeft, en geen belangstelling. Ook Bernard Kaisiepo, die al 60 jaar in ballingschap in Nederland woont, voelt zich niet gehoord. Geldt het zelfbeschikkingsrecht van volkeren niet voor de Papoea’s? Hij legt uit hoe ze zich in de steek gelaten voelen door Nederland en hoe het referendum in 1969 met als uitkomst dat Papoea bij Indonesië zou horen, gemanipuleerd was. Hij kan op veel begrip rekenen bij Santoso. Na een reeks van voor Papoea ongelukkige buitenlandse bemoeienissen was zijns inziens dit volksreferendum voor Papoea fataal. Het heeft er toe geleid dat Indonesië tegenover Papoea een koloniale macht is geworden.

Samenwerken met Indonesië om te dekoloniseren

Als de gedachtewisseling tussen deze twee te gedetailleerd wordt, grijpt gespreksleider Jansen in. Hij wil terug naar wat we kunnen leren van de geest van Linggajati. Nederland wordt nu een beetje wakker, tijd voor het dekoloniseren van denken en doen, vindt hij. 

De jongere Raki Ap, die aan de weg timmert als Papoea mensenrechtenactivist, vindt dat je dat moet doen door verhalen te vertellen. Hij spreekt op scholen, geeft gastcolleges, wordt geïnterviewd. Dekoloniseren is een werkwoord, zegt hij. Ook derde generatie Papoea Samuel van Voorn is het daarmee eens. Ze willen in gesprek blijven, met Nederlanders en met Indonesiërs. Daarvoor is al een vervolg gepland.  

Die gesprekken zouden Nederland kunnen helpen zelf ook te dekoloniseren. Als Nederlanders nog z’n rooskleurig beeld over het verleden hebben, is er nog een lange weg te gaan. Jansen haalt een opiniestuk uit Trouw aan, waarin hoogleraar Rick Honings voorstelt dat Nederland en Indonesië gaan samenwerken in het onderzoek over het koloniale verleden. Om de eenzijdige Nederlandse kijk op het kolonialisme bij te stellen is het nodig kennis te nemen van Indonesische perspectieven. ‘De bronnen die een tegenperspectief kunnen bevatten op het koloniale verleden liggen voor het oprapen, bijvoorbeeld in de Asian Library in Leiden,’ aldus Honings. Wat let Nederland om hiervoor de samenwerking met Indonesië te zoeken? Het is hoog tijd.

Hennie de Pous-de Jonge

Written by Aboeprijadi Santoso
Independent Journalist in the Fields of Anthropology, Political History, Political Science and Social History. Formerly with Radio Netherlands. Profile